Bestuurdersaansprakelijkheid

Algemeen

Uitgangspunt bij rechtspersoonlijkheid (Vereniging, Stichting, B.V., N.V.) is dat bestuurders niet aansprakelijk zijn. Dat neemt niet weg dat een bestuurders aansprakelijk kan worden gesteld; bij voorbeeld door de rechtspersoon indien deze van mening is dat de betreffende bestuurder aan haar of zijn taak onbehoorlijk invulling heeft gegeven. 

Onder "onbehoorlijk" dient te worden verstaan dat de bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Indien de rechtspersoon (of haar leden dan wel de aandeelhouders) de bestuurder aansprakelijk stelt dan zal onder meer moeten worden aangevoerd dat de bestuurder wist of had kunnen weten dat namens de rechtspersoon verplichtingen zijn aangegaan die voor de rechtspersoon een te groot risico inhouden voor haar voortbestaan. Dat is overigens niet het zelfde als verantwoorde risico's nemen: dat is – bij het drijven van een onderneming - onlosmakelijk verbonden aan ondernemen.

Met succes aansprakelijk stellen wegens onbehoorlijk bestuur indien de bestuurder gebruikelijke risico's heeft genomen, is dan ook niet goed denkbaar omdat de bestuurder gehouden is zijn taken jegens de vennootschap behoorlijk te vervullen (art. 2:9 BW). Dat sluit het nemen van (verantwoorde) risico's zelfs in. De Hoge Raad heeft bepaald dat sprake is van onbehoorlijk bestuur indien de bestuurder een "ernstig verwijt" kan worden gemaakt; een situatie heeft laten ontstaan waarin een redelijk handelend en ervaren bestuurder zo niet had beslist. Indien er sprake is van onbehoorlijk bestuur dan is de bestuurder persoonlijk jegens de vennootschap aansprakelijk voor de schade. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het plegen van frauduleuze handelingen, strafbare feiten, het niet afsluiten van de noodzakelijke verzekeringen en het gebruiken van middelen van de vennootschap voor persoonlijke doeleinden.

Faillissement

Anders ligt het bij aansprakelijkheid in geval van een faillissement van de vennootschap. Indien de vennootschap in staat van faillissement is gesteld, dan wordt het bestuur overgenomen door de curator, die als voornaamste doel heeft om de belangen van de gezamenlijke schuldeisers te behartigen. De curator zal de oorzaken proberen te achterhalen waardoor het faillissement is ontstaan, waarbij altijd de rol van de bestuurders wordt onderzocht. Op grond van de artikelen 2:138 en 2:248 BW heeft de curator de exclusieve bevoegdheid om bestuurders (feitelijke leidinggevers/beleidsbepalers daarin begrepen) persoonlijk aansprakelijk te stellen indien vast staat dat er sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur en voorts dat dit een belangrijke oorzaak van het faillissement is. De curator moet dat bewijzen, maar indien (1) het bestuur heeft nagelaten om een behoorlijke administratie te voeren waaruit de rechten en de verplichtingen van de vennootschap blijken en (2) indien het bestuur nalaat om de jaarrekening binnen dertien maanden na afloop van het boekjaar bij de KvK te publiceren, dan wordt uitgegaan van het "bewijsvermoeden" dat het bestuur onbehoorlijk is geweest en óók dat het een belangrijke oorzaak van het faillissement is.

De bestuurder dient, indien hij/zij aansprakelijkheid wil voorkomen, vervolgens aan te tonen dat het niet bijhouden van de boekhouding dan wel het te laat deponeren van de jaarrekening geen belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest. Uit de jurisprudentie blijkt echter dat dit niet snel door rechterlijke instanties wordt aangenomen omdat het voeren van een behoorlijke administratie en het tijdig publiceren van de jaarrekening als kerntaak van het bestuur worden gezien.

Indien het bestuur aansprakelijk wordt gesteld, dan zijn de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk voor alle tekorten in het faillissement; dat is het gezamenlijk bedrag aan schulden, vermeerderd met de kosten verbonden aan het faillissement (waaronder het salaris van de curator). De gerealiseerde opbrengsten door liquidatie van de vennootschap komen daarop in mindering.

Aansprakelijkheid tijdens de fase van oprichting

Verder zijn oprichters van de rechtspersoon hoofdelijk aansprakelijk jegens individuele crediteuren voor de voldoening van vorderingen van derden die zijn ontstaan tijdens de periode van oprichting, indien de oprichters wisten dan wel in redelijkheid konden weten dat de rechtspersoon niet aan haar verplichtingen jegens deze schuldeisers zal voldoen of zal kunnen voldoen. Ingeval van een faillissement binnen een jaar na oprichting dan wordt er vanuit gegaan dat de oprichters dit wisten; een (zij het: weerlegbaar) bewijsvermoeden dus zoals onder “Faillissement” besproken.

Aansprakelijkheid jegens de Belastingdienst. Melding betalingsonmacht

Tot slot noem ik nog art. 36 van de Invorderingswet, die inhoudt dat de bestuurder persoonlijk aansprakelijk is voor bepaalde door de vennootschap verschuldigde belastingen. Daarvan is sowieso sprake wanneer niet tijdig aan de fiscus is gemeld dat de vennootschap haar belastingschulden niet (tijdig) zal kunnen voldoen. Wil de bestuurder aansprakelijkheid voorkomen, dan dient hij/zij binnen veertien dagen na het verschuldigd worden van de fiscale vordering schriftelijke betalingsonmacht te melden. Het gaat hier om een regelmatig, na faillissement van de rechtspersoon, voorkomende aansprakelijkheid.

Binnen Lexington Advocaten ruime kennis is opgedaan met aansprakelijkheden als voormeld. Wij treden daardoor regelmatig op in het kader van begeleiding van bedrijven; óók in geval van herstructurering en doorstart en advisering in de meest brede zin van bestuurders over aansprakelijkheid (buiten zowel als binnen faillissement) terwijl wij uiteraard tevens bestuurders bijstaan die aansprakelijk zijn gesteld. U kunt hierover te allen tijde contact met ons opnemen. 

 

mr. W.F. Roelink